Na de gorilla’s in het oerwoud van Uganda zijn nu de orang-oetans aan de buurt in de jungle van Sumatra.
Adhi in vol ornaat
Adhi wordt mijn gids. Hij is er klaar voor, ik ben er klaar voor, dus we vertrekken een kwartier eerder. Ik ben zeker een kop groter dan hem. Met trots draagt hij zijn groene SRI blouse en het bijbehorende hoofddeksel. Hij zal vandaag de enige gids zijn met deze outfit. Aan zijn voeten zitten zwarte, plastic schoenen in het model van een nette zakenschoen met veter. Die dragen wel meer gidsen.
Langs rijen en rijen rubberbomen
We lopen over een smal muurtje langs de rivier naar de traptreden, die ons naar de rubberplantages brengen. Er staan rijen rubberbomen met een stuk bast verwijderd waarlangs het witte vocht in een klein, rond bakje wordt opgevangen. Adhi vertelt dat deze rubberplantages van particulieren zijn. Ze zijn opgedeeld in stukken grond met verschillende eigenaren. De rubberprijs was erg laag, waardoor sommige mensen niet eens de moeite namen de bakjes te legen.
Even verderop passeren twee mannen met een zware last: de opbrengst van die bakjes als een grote klomp materiaal. Het is kennelijk erg zwaar. Het draagrek is zelfs zo gemaakt dat ze onderweg de last even op palen kunnen laten rusten. Met een vrolijke begroeting en een geintje passeert een vrouw met een bos takken op haar hoofd waarin twee sandalen zijn vastgezet.
Mannelijke, wilde orang-oetan in zicht
Bij de toegang tot het nationale park versmalt het pad zich direct. Het is geen dichte jungle en ondanks de zware tropische onweersbui van gisteravond is het niet heel vochtig. Ik hoop natuurlijk mooie foto’s te kunnen maken, maar het blijft natuur. Ik temper mijn verwachtingen. Dan klinken de eerste ritselende geluiden hoog in de bomen. Zie ik iets? Daar steken wat oranjebruine haren door het groene bladerdek. Langzamerhand laat de orang-oetan meer van zich zien. Je weet nooit of hij meer van zich laat zien, dus maak ik toch alvast een foto. Meer toeristen komen erbij staan.
“Sour”, roept Adhi.
Met mijn zoomlens als verrekijker krijg ik zijn gezicht goed in beeld. Hij eet de bessen aan de bomen. Bijzonder om deze grote mensaap hoog in de toppen te zien eten. Kansen voor mooie foto’s volgen direct. “Sour”, roept Adhi. Hij waarschuwt me dat je daarom niet onder een aap moet gaan staan. Of je krijgt een zure douche (urine) of bruine chocola cadeau. Gelukkig zit hij op een afstandje van het pad.
Geduld is een schone zaak
Als hij zich weer verplaatst, gaan de andere toeristen weer verder. Adhi en ik blijven even kijken. Niet veel later laat hij zich weer zien, nu met zijn karakteristieke lange armen duidelijk zichtbaar. Wat een armspieren en lange haren. Hij heeft een mooie, oranje baard. Het is fantastisch om hem zo in de boomtoppen te zien hangen. Hij lijkt mijn kant op te kijken om de boel in de gaten te houden. Wow, wat een begin. Hiermee is de dag al een succes.
Hoe schattig!
Niet veel verder langs het pad zitten twee orang-oetans: een moeder met haar jong. Zij komt uit het herintroductieprogramma. Het kleintje is echt dichtbij het pad. De moeder houdt vanuit een hogere positie de boel in de gaten. Ik kan de kleine nog niet goed vastleggen, maar ik voeg me niet bij de andere toeristen die er zo dicht op staan. Kijken naar de buitelingen van dit jonkie is ook leuk. Ik krijg inderdaad mijn kans nog. Ontzettend grappig beest om te zien. Diverse stereotiepe houdingen laat hij mij zien.
Als hij in de begroeiing verdwijnt, besluit een toerist hem te volgen. Ik ben verbaasd: hoe haalt die man het in zijn hoofd. Adhi is de eerste die het ziet en waarschuwt de gids van die groep: de moeder komt uit de boom omlaag. De gids rent op de toerist af en trekt hem uit de bosjes. Dat is net op tijd. Ja, we zijn niet in de dierentuin. Andere mensen nemen toch ook maar wat meer afstand.
Vervolgens blijft de moeder laag en gaat zelfs op de grond staan. Ze begrijpt het ook niet: ze krabbelt met haar hand op haar hoofd. Dat is een grappige foto.
Wat een snavel!
Adhi hoort het geluid van een toekan. We kijken of we hem ook kunnen zien. Helaas, maar Adhi zegt me: “Je hebt hem tenminste gehoord”. Dertig meter verder trekt hij aan mijn arm. “Daar hoog zit-ie. Maak snel een foto voordat hij wegvliegt.” Dat wil ik best doen, maar hij zit best goed verstopt. Adhi zoekt naar een betere positie en elke keer dat hij me vraagt hem te volgen komt de vogel beter in beeld. Het is de neushoorntoekan. Wat een indrukwekkende snavel in geel en rood. Leuk zo’n zoomlens om als verrekijker de vogel beter te kunnen zien. Nou, dit wordt geloof ik mijn geluksdag.
Bezoek van een vlinder
Het is tijd voor een fruitsnack. Adhi heeft bananen, passievruchten en mandarijnen bij zich, voor een hele familie. Hij legt wat bladeren op een boomwortel die niet hoger dan tien centimeter boven de grond uitsteekt. O hemel, ik word oud. De passievruchten zien er niet uit, maar zijn ontzettend lekker. Zoeter dan ik gewend ben. De lege passievruchtschillen leg ik naast me naar. Ineens strijkt er een vlinder neer. Met zijn tong drinkt hij het nog aanwezige sap. Wat een fascinerend gezicht om die tong in actie te zin. Klikklik.
Ook nog een witte gibbon
“Snel, Lianne, een witte gibbon.” Hij zit zo verstopt tussen de bladeren, dat ik niet zo snel de focus goed ingesteld krijg. Hij pakt mijn camera en volgt de gibbon op zijn slingertocht door de bomen. Het lukt hem een foto te maken. Helaas weet Adhi niet hoe je inzoomt.
Klauteren over een echt junglepad
Adhi stelt voor niet de reguliere route maar een alternatief pad te volgen. Hij vindt het leuk om buiten de gebaande paden te gaan. Daar zeg ik geen nee tegen. Dat kom ik wel te weten. Van een pad is nog maar beperkt sprake. We gaan sterk omhoog, tussen boomwortels door, over gladde gele klei, dicht langs takken. Ik was de enige toerist met lange mouwen en broekspijpen, maar nu ben ik daar blij mee. Het voelt een stuk comfortabeler om me niet telkens te hoeven afvragen wat me nu weer raakt. Adhi waarschuwt me nog niet zomaar een tak of stam helemaal vast te pakken. Eerst kijken of er geen giftige rups ofzo op zit. Die ken ik nog uit Costa Rica, dus ik steun al alleen met mijn vingers tegen de voorkant van stammen.
“Nou, dit wordt geloof ik mijn geluksdag.”
Lange benen
Zo’n heftige jungle route heb ik nog niet eerder gevolgd. Wel een nattere tocht in Costa Rica en door dichtere begroeiing in Uganda. Maar dit smalle pad is wel een uitdaging. Soms is mijn lengte een voordeel voor een hoge stap naar de volgende boomwortel of om in een keer over een boomstam heen te stappen. Dan is het weer een nadeel als ik onder een tak door moet of mijn voeten niet tussen de boomwortels passen. Als we weer steil omhoog gegaan zijn, valt het Adhi op dat ik voor de eerste keer een rood hoofd heb. Ja, mijn conditie is nog niet wat die moet zijn. Dat rode hoofd wil hij graag op de foto zetten. Adhi loopt alsof hij een wandelingetje maakt in het park.
Achterstevoren voetje voor voetje
Dan krijg ik de volgende tip: het is hier beter om achterwaarts op handen en voeten te gaan. “Kijk naar achteren en probeer telkens te bedenken waar je je voet gaat neerzetten.” Een 90-graden helling van rotsen met kleine richeltjes strekt zich voor me uit. Juist. Het voelt ongemakkelijk om dit op deze manier op handen en voeten te doen. Ik hoop dat ik geen misstap maakt en op mijn gezicht klap. Reden genoeg om heel voorzichtig de passen te maken. “Waar ga je nu je voet neerzetten?” “Dat weet ik ook niet, anders had ik hem wel al neergezet”, antwoord ik. Volgende keer gewoon weer op handen en voeten met mijn billen naar beneden. Als ik dan val, zijn het mijn billen of stuitje die de klap opvangen. Dat liever dan mijn gezicht.
Kroning tijdens de lunch
Weer omhoog, omlaag, er onderdoor, er overheen. Op een open plek op het hoogste punt is het tijd voor lunch. Vakkundig maakt Adhi van de rijstverpakking een soort bord. Tomaatje erbij, stukje komkommers, kroepoek en een gebakken eitje. Selamat makan. Wat een grote mieren lopen hier rond. Adhi laat zien hoe je hun achterlijf voorzichtig kunt uitknijpen als medicatie bij griep.
En dan komt er nog een hele ananas uit zijn rugzak. Hij maakt een junglecocktail: over de ananas knijpt hij passievrucht uit. Een lekkere combinatie. Daarna laat ik me gewillig een kroon van bladeren aanmeten en me kronen tot zijn ‘queen of the jungle’.
“Jungle trek, jungle trek, jungle trek in Bukit Lawang”, zingen ze op de toon van Jingle Bells.
Nog meer wilde dieren
Het is bijzonder zo door de jungle te lopen en naar alle geluiden te luisteren. Verbazingwekkend welk scala aan geluiden de grote krekels kunnen maken. Het lijken wel vogelliederen, of een ambulance, of hoge fluittonen. Dan slaakt Adhi een kreet en houdt me tegen. Ik schrik van zijn reactie. Geritsel klinkt. Hij kijkt maar er is niets meer te zien. Hij is duidelijk geschrokken, van een grote slang vertelt hij me. Een cobra denkt hij vanwege de kleur.
Nog een keer zien we twee orang-oetans in de bomen zitten: weer een moeder met jong. Een aap schiet over de grond voorbij.
Nog twee verrassingen
En dan wellicht de grootste verrassing van de dag: de kortste hotpants die ik ooit gezien heb. De onderkant van haar billen is te bewonderen. Drie jonge, blonde meiden in strandtenue passeren ons voorlangs. Ze lopen liever door dan de orang-oetans uitgebreid te bekijken.
De tweede verrassing is een bijzondere pauw. Hij blijft rustig in onze buurt ronddrentelen. Dat zijn weer veel foto’s. Het eerste voedselplatform passeren we nog, maar dat was na een paar jaar buiten gebruik vanwege de veiligheid voor dier en mens. Inmiddels is ook het bekende voederplatform gesloten waar de orang-oetans in rehabilitatie bijgevoerd werden.
Over de rivier terug
Dan zijn we bij de rivier. Lekker even afkoelen. Wat stroomt het water hard. Waterschoenen zouden nu van pas komen met al die stenen. Dan komt de tweede gids eraan met het raft. Dat wil zeggen: een grote tractorband in het midden en twee kleinere vrachtwagenbanden voor en achter. Hierop nemen de twee gidsen plaats met lange stokken. Ik dacht bij de boeking: doe eens gek.
Ze moeten af en toe hard werken om het raft in goede banen te leiden. Er zitten best behoorlijke stroomversnellingen in de rivier. En het water staat vrij laag, dus ik voel de rotsen soms onder mij rug doorkomen. “Jungle trek, jungle trek, jungle trek in Bukit Lawang”, zingen ze op de toon van Jingle Bells.
En dat is mijn verhaal over het spotten van orang-oetans in de jungle van Bukit Lawang.